InhoudstafelVorigVolgendZoekt de kennis basis

Het volledige handboek in PDF formaat
Dit hoofdstuk in PDF formaat


De Draadloze Router aansluiten

  1. Sluit de draadloze router, de computer en de modem aan.
    1. Zet de computer uit.
    2. Zet de kabel- of ADSL-breedbandmodem uit en haal de stekker uit het stopcontact.
    3. Zoek de Ethernet-kabel (1) waarmee uw computer op de modem is aangesloten.

      Afbeelding 1-3

    4. Haal de kabel alleen uit de computer (2).
    5. Gebruik het etiket aan de onderzijde van de draadloze router om de internetpoort te identificeren. Deze bevindt zich aan de linkerzijde, naast de stroomaansluiting.
    6. Sluit de Ethernet-kabel van de modem aan op de internetpoort van de draadloze router (3).

      Afbeelding 1-4

    7. Sluit de met de draadloze router meegeleverde blauwe kabel (4) aan op een LAN-poort van de router, bijvoorbeeld LAN-poort 1 (5), en sluit het andere uiteinde aan op de Ethernet-poort van de computer (6).

      Afbeelding 1-5

    8. Uw netwerkkabels zijn aangesloten en u bent klaar om uw netwerk op te starten.

  2. Start het netwerk in de juiste volgorde op.

    Waarschuwing: als u het netwerk niet in de juiste volgorde (opnieuw) opstart, is het misschien niet mogelijk om een verbinding met het internet tot stand te brengen.
    1. Steek eerst de stekker van de kabel- of DSL-modem in het stopcontact en zet de modem aan. Wacht twee minuten.
    2. Sluit nu het netsnoer aan op de draadloze router en steek de stekker in het stopcontact. Wacht één minuut.
    3. Zet tot slot de computer aan.

      Opmerking: als u een DSL-verbinding hebt en software gebruikt om verbinding met het internet te maken, dient u deze software niet uit te voeren. Selecteer hiervoor op de pagina Verbindingen van Internet Explorer (onder Extra > Internetopties) de optie 'Nooit een verbinding kiezen'.
    4. Afbeelding 1-6

       

    5. Controleer het volgende aan de hand van de statuslampjes van de draadloze router:
      • Voeding: het netvoedingslampje (1) dient continu groen te branden. Raadpleeg Snelle tips als dit niet het geval is.
      • Test: het testlampje (2) knippert als de router wordt ingeschakeld en gaat vervolgens uit. Raadpleeg Snelle tips als dit lampje na twee minuten nog brandt.
      • Wireless: The Wireless light (3) should be off. The Smart Wizard configuration assistant turns on and sets up the wireless feature of your router.
      • Internet: het lampje van de internetpoort (4) dient te branden. Controleer als het lampje niet brandt of de Ethernet-kabel juist op de internetpoort van de draadloze router en op de modem is aangesloten en of de modem is ingeschakeld.
      • LAN: een van de LAN-lampjes (5) dient te branden. Groen betekent dat uw computer communiceert met een snelheid van 100 Mbps en oranje dat uw computer communiceert met een snelheid van 10 Mbps. Als geen van de LAN-lampjes brandt, dient u te controleren of de Ethernet-kabel tussen de computer en de router aan beide uiteinden juist is aangesloten en of de computer is ingeschakeld.

NETGEAR, Inc.
http://www.netgear.com
InhoudstafelVorigVolgendZoekt de kennis basis